Ozonweerstandstesttoestel conform IS 10810 (deel 13), IEC 60811-403, ASTM D 470, IS 3400 (deel 20) : 1994, ISO 1431-1/1994 en ASTM 4575.

I. Normen

Overeenkomstig IS 10810 (deel 13), IEC 60811-403, ASTM D 470, IS 3400 (deel 20) : 1994, ISO 1431-1/1994 en ASTM 4575.

II. Overzicht
Het IS wordt gebruikt om de weerstand van elastische en polymeren materialen van kabels tegen ozonerosie te schatten overeenkomstig IS 10810 (deel 13), IEC 60811-403, ASTM D 470, IS 3400 (deel 20) : 1994,ISO 1431-1/1994 en ASTM 4575Het testapparaat moet bestaan uit een testkamer, een ozongenerator met een hoogspanningsstroomvoorziening en een regelaar, een luchtdroger/reiniger, een stroommeterregelaar, een temperatuurregelaar,glaswerk, een monsterdrager voor chemische detectie en een ozondetectieapparaat

Iii. Technische parameters
1) De testkamer moet worden gemaakt van materialen die niet met ozon reageren, bij voorkeur roestvrij staal.
2) Het volume van de testkamer moet ten minste 60 liter bedragen en het moet een koelkast zijn die zowel verwarming als koeling biedt.
3) De temperatuur van de testkamer moet worden geregeld door middel van een elektronische digitale temperatuurindicator met behulp van een PT-100-sensor.
Het vereiste temperatuurbereik is van 10°C tot 80°C en de regelachtheid is beter dan ±1°C.
5) The inner cavity should be accessible through a door with an appropriate closing mechanism and seal to prevent partial pressure loss or adverse effects on the ozone concentration level throughout the test period.
6) De deur moet zijn uitgerust met een inrichting of een vergrendelingsmechanisme om te voorkomen dat de deur gedurende de verwachte testduur per ongeluk wordt geopend.
7) The inspection door should be equipped with an observation window made of tempered glass and should be sealed to prevent partial pressure loss or adverse effects on the ozone concentration during the test.
8) De binnenholte kan worden uitgerust met een lichtbron voor het observeren van het monster in het midden.
9) De binnenkant van de holte kan worden voorzien van een rek of plank voor het plaatsen van monsters.Het ontwerp van het rek moet het effect ervan op de introductie tot een minimum beperken, circulatie, uitwisseling of afvoer van het lucht-ozonmengsel.
10) Er moeten voorzieningen zijn voor het genereren, meten en regelen van de concentratie en de partiële druk van de ozone-luchtstroom;en wanneer de lucht ozone stroom wordt ingevoerd in de kamer, moet de stratificatie van ozon worden voorkomen.

IV. Ozongenerator
1) De ozonopwekkende bron dient buiten de testkamer te worden geplaatst en vreemde stoffen in de luchtstroom moeten grondig worden gefilterd.
2) De ozongenerator moet geconcentreerde elektroden hebben die gescheiden zijn door dunne glasdielektrika, waarbij spanning tussen de elektroden wordt aangebracht.
3) Deze generator kan worden aangedreven door een hoogspanningstransformer met een maximaal spanningsbereik van 20-30 kV, een uitgangsstroom van 8 mA en is uitgerust met een spanningsvariabiliteitsregelaar.De nauwkeurigheid van de hoogspanningstransformator moet ±1% bedragen..
4) De ozongenerator moet in een houten doos worden geïnstalleerd om de volledige veiligheid van de bediener te waarborgen.
5) De ozonconcentratie moet rechtstreeks worden gemeten met behulp van een ozonmeter of ozonanalysator/ozondetector.De ozonconcentratie in de testkamer moet 25 tot 500 pphm (delen per miljoen) of ppb (delen per miljard) bedragen., en het selecteerbare bereik van de ozonmeter moet 25 tot 500 pphm/ppb bedragen
6) Naast de ozonmelder/ozonanalysator moeten ook alle voor de chemische methode benodigde accessoires ter verificatie worden geleverd.

V. Luchtvoorziening:
1) De luchtbron moet afkomstig zijn van de omgeving of van de persluchtvoorziening en volledig gefilterd of gefilterd zijn door een luchtdroger om vocht uit de lucht te verwijderen
2) Er moet een vochtigheidsindicator worden geleverd, samengesteld uit herbruikbare vochtigheidsindicatorgel.
3) De luchtstroom met de vereiste ozonconcentratie moet tussen 280 en 560 l/h liggen en de luchtdruk moet iets hoger blijven dan de atmosferische druk.
4) Stroommeters met regelapparatuur: zij moeten in staat zijn de luchtstroom zeer nauwkeurig te regelen binnen het bereik van 2 tot 20 liter per minuut.

Vi. Circulatieventilator
Om het ozonmengsel te laten circuleren, moet een elektrische ventilator worden voorzien die gedurende het gehele testproces een constante snelheid kan handhaven.
De snelheid gemeten vanaf de voorrand van de ventilatorbladen aan de zijkant van de ventilatorkamer op 50 mm mag niet minder zijn dan 0,6 m/s.
3) De motor van de ventilator mag niet in het binnenste worden geplaatst.
4) De ventilatorbladen moeten in de luchtkamer zijn ingebed en gescheiden of omsloten zijn door beschermende netten of roostervormige kooien.

Glaswerk:
Ozongas wordt verzameld en de ozonconcentratie wordt bepaald door middel van chemische analysemethode.

Houder van het monster:
1) In de testkamer moet een mechanische roterende beugel van voldoende grootte worden geplaatst, waarop een bevestigingsstuk of -raam voor het bevestigen van het monster moet worden geplaatst.
2) De monsters moeten in een vlak loodrecht op de luchtstroom worden verplaatst met een snelheid van 20 mm/s tot 25 mm/s.De bewegingsmodus moet ervoor zorgen dat dezelfde monsters om de 8 tot 12 minuten in dezelfde positie in de testkamer komen..

Uitlaat:
1) De testkamer moet zijn uitgerust met een passend uitlaatsysteem en ozonvernietigingsinrichtingen, zoals katalysatoren.
2) The exhaust system must operate in such a way that the air-ozone mixture from the test chamber must be exposed to an appropriate ozone destruction device or catalytic device to prevent it from being introduced into the ambient atmosphere.

X. Invoervoeding:
De ingangsvoeding voor werk is 220V+/-10%AC
Frequentie: 50Hz+/-3%.

Xi. Kalibratie
De ozonmeter/ozonanalysator, de stroommeter, de temperatuurregelaar en de testkamer moeten worden gekalibreerd door een door NABL geaccrediteerd laboratorium (ISO/IEC 17025)

Xii. Demonstratie
1) Opleiding geven over de volledige werking van apparatuur en systeembesturingsapparatuur in overeenstemming met de CPRI-normen.
2) Het functioneren van de ozonmelder door chemische methoden tijdens de installatie en inbedrijfstelling aantonen en verifiëren.